Binnen het Maine Coon ras spreekt men over klonen (in Engels: clones) of het klonen percentage. Maar wat wordt hier nu mee bedoeld? Wanneer er wordt gesproken over de klonen, dan hebben we het over de 17 nakomelingen van Tanstaafl Polly Adeline of Heidi Ho (Polly) en Heidi Ho Sonkey Bill (Sonkey). De reden dat ze de naam "klonen" hebben gekregen komt omdat de kittens er precies hetzelfde uitzagen. Net alsof ze daadwerkelijk kopietjes van elkaar waren. Deze opmerkingen werden ook gemaakt toen de fokker haar eerste nest presenteerde op een show. Hierdoor is het label "de klonen" blijven hangen. Beide ouders kregen kampioen titels op hun naam en ook hun eerste opgroeiende kittens deden het erg goed op show. Hierdoor waren de klonen begin jaren 80 erg gewild. Dat de kittens zo op elkaar leken was destijds heel wenselijk, want de voorspelbaarheid op toekomstige titels van de kittens maakte ze erg aantrekkelijk voor andere fokkers. Sonkey en Polly hebben dan ook maar liefst 7 nestjes gekregen. Hieruit zijn 17 kittens de fok in gegaan. Hieronder zie je een screenshot uit Pawpeds van alle klonen. Je ziet in de screenshot hieronder dat vele van hen inderdaad mooie showtitels hebben gekregen (eerste kolom).
De 17 klonen hebben zelf ook weer nageslacht gekregen; in totaal 226 kittens en 1.459 kleinkinderen. Niet al deze (klein)kinderen zijn de fok in gegaan, maar wel heel veel. Je snapt dat met deze enorm hoge fokproductie icm hun populariteit het gevolg is dat de klonen een grote impact hebben op de Maine Coon van vandaag, zo'n 40 jaar later.
In de stamboom van de hedendaagse Maine Coon is nog steeds zeer veel van deze 17 klonen terug te vinden. Gemiddeld heeft een Maine Coon een klonen percentage van 35%. Dit houdt in dat 35% van de stamboom van debetreffende kat, bestaat uit de klonen broers en zussen van 40 jaar geleden. Soms zijn de klonen meer dan 70x terug te vinden in de stamboom.
Sonkey - de vader van de klonen
Als eerste kijken we even naar de vader van de klonen, Heidi Ho Sonkey Bill (Sonkey). Sonkey is een F3 kater (3e generatie foundation). Zijn stamboom bestaat voor 100% uit de Top 2 meest voorkomende foundation katten, Andy en Bridget. Sonkey en zijn klonen kinderen hebben gezorgd voor de Top 2 plekken van Andy en Bridget als de twee meest voorkomende foundation katten in het Maine Coon ras.
Twee kinderen van Andy en Bridget zijn met elkaar verpaard (Henri Sayward en Heather, broer en zus). Een dochter daarvan, Henrietta, is opnieuw met haar vader verpaard (Henri Sayward). Hieruit is Sonkey geboren. Sonkey zijn vader is tevens zijn opa en Sonkey zijn oma is tevens zijn tante. Andy en Bridget zijn zowel zijn opa en oma aan vaders kant, als 2x zijn overgrootvader en overgrootmoeder aan moeders kant. Sonkey heeft hierdoor een extreem hoge inteeltcoefficient van 37,5%.
Sonkey heeft 42 nakomelingen gekregen (waaronder de 17 klonen). Sonkey is opa geworden van 404 kleinkinderen, waarvan 225 kleinkinderen van de klonen afkomstig zijn. De overige 179 kleinkinderen van Sonkey zijn van andere partners en hebben dan uiteraard een klonen percentage van 0%.
In zijn stamboom hieronder zie je de dubbele voorouders in dezelfde kleur. Dit is een stamboom waar de meeste fokkers van gruwelen en te allen tijden zullen vermijden. Toch zit Sonkey en zijn klonen kinderen in vrijwel alle stambomen van de Maine Coon van vandaag. Moet je je voorstellen dat een kat met 35% in klonen, de stamboom voor 17,5% uit vader Sonkey bestaat. Wetende dat Sonkey het resultaat is van een vader - dochter verparing, waarbij de dochter weer het resultaat is van een broer - zus verparing....geeft dat toch te denken.
Polly's (Tanstaafl Polly Adeline of Heidi Ho) stamboom bestaat uit minder inteelt verparingen dan die van haar partner Sonkey. Haar totale inteelt coefficient is 7,81%. Haar moeders lijn bestaat voor de helft uit Andy en Bridget, waardoor die een nog grotere plek innemen in de Top 2 meest voorkomende foundation katten.
Maar in Polly's stamboom zitten ook drie andere foundation katten, die naast Andy en Bridget de top 5 meest voorkomende foundation katten vormen. De stamboom van Polly bestaat voor 31,2% uit Dauphin de France of Tati-Tan. Dauphin staat dan ook dankzij de klonen op nr. 3 van meestvoorkomende foundation Maine Coon. Dan volgt Tatiana en Smokey Joe op plek nr 4 en 5.
Laten we de stamboom van deze 17 klonen eens nader bekijken; de kittens van Sonkey en Polly.
Het inteelt percentage over 4 generaties is 5,47%.en de totale inteelt coefficient is 9,38%. De top 5 foundation katten is 91%. Hieraan kun je zien dat een hoog klonen percentage automatisch ook een hoog top 5 percentage betekent. Sterker nog, hieruit kun je concluderen dat de top 5 minimaal 91% van de klonen is. Rekenvoorbeeld: wanneer een Maine Coon een klonen percentage heeft van 40%, dan moet de top 5 minimaal 36,4% zijn. Andersom kun je geen bandbreedte vaststellen. De top 5 foundation Maine Coons hebben ook ander nageslacht gekregen buiten de lijnen van de klonen om. Daardoor kan een Maine Coon in theorie een top 5 percentage van 70% hebben en een klonen percentage van 0%. Deze lijnen zijn alleen lang niet zo omvangrijk als de lijnen van de klonen en tegenwoordig zeer zeldzaam of misschien wel uitgestorven.
De meest voorkomende voorouders van de klonen (tevens top 5 foundation):
Nu begrijp je ook meteen waar de top 5 meest voorkomende foundation Maine Coons vandaan komen. Het vele gebruik van de klonen in fokprogramma's heeft er voor gezorgd dat de top 5 is ontstaan. Ook zie je hier waardoor er onderscheid is gemaakt tussen de top 5 en de top 3 en top 2 en deze apart vermeld worden op de foundation pagina van elke Maine Coon. In de stamboom van de klonen zit er een groot verschil tussen de 32% van Andy en de 3,52% van Smokie Joe.
De klonen vandaag de dag
Omdat de klonen ongeveer 40 jaar geleden zijn geboren is het niet iets waar elke fokker van vandaag rekening mee houdt. De klonen zitten vaak meer dan 10 generaties terug en zijn niet meer zichtbaar op de stamboom. Veel fokkers zijn zich dan ook niet bewust van hun impact vandaag de dag. De vrijwilligers van Pawpeds hebben daarom de mogelijkheid bedacht en ontwikkeld om het klonen percentage uit te rekenen voor elke Maine Coon. Zo zie je precies hoeveel procent van de voorouders van jouw kat bestaat uit de klonen. Om dit percentage te zien klik je bovenaan de stamboom in Pawpeds op het linkje "klonen".
de Pawpeds database naar de ontwikkeling van de klonen percentages in 5 specifieke jaren. In de grafiek hiernaast zie je het resultaat. Het gemiddelde klonen% in 1980 was 2,9% (logisch aangezien er toen pas een paar klonen waren geboren). Het klonen
percentage groeit naarmate de tijd vordert. In 2018 is het gemiddelde klonen percentage 34% van alle geregistreerde Maine Coons. Opvallend is ook de 3e kolom t.o.v de 4e kolom. De 3e kolom geeft het gemiddelde inteelt percentage weer van alleen de laatste 5 generaties (lijnteelt/inteelt). Heel opvallend is dat ondanks dat in 2018 gemiddeld weinig lijnteelt of inteelt meer is toegepast (er zijn geen tot weinig dubbele voorouders te vinden zijn in de laatste 5 generaties), het totale inteelt percentage (4e kolom) WEL is toegenomen. Hoe kan dit? De verwantschap tussen beide ouders ligt dus blijkbaar verder weg dan de eerste 5 generaties. Er is dan ook een duidelijke relatie te zien tussen de hoogte van het klonen percentage en de hoogte van het totale inteelt percentage. Dit is verklaarbaar doordat een Maine Coon met 34% klonen percentage in ieder geval minimaal voor 34% uit dezelfde voorouders bestaat. Er kan wel iets variatie in zitten. Bijvoorbeeld een Maine Coon die 34% klonen heeft maar die voor 100% bestaan uit de kloon "Heidi Ho Aurora of MtKittery" zal een hogere inteelt hebben dan een Maine Coon met 34% klonen waarbij dit percentage meer verdeeld is over de diverse klonen.
Daarnaast heeft een Maine Coon met een hoog klonen percentage automatisch ook een hoog foundation top 5 percentage (de 5 meest voorkomende foundation katten). Er blijft dan nog maar een klein percentage aan voorouders over waar de ongerelateerde genen dan vandaan kunnen komen.
Sommige mensen denken dat het ras door de top 5 of klonen is ontstaan, maar dat is niet zo. In de jaren 80 waren er natuurlijk nog heel veel andere lijnen te vinden waarmee gefokt werd. Helaas waren de klonen in die periode zo populair dat vele fokkers vroeg of laat een afstammeling van de klonen in zijn of haar eigen fokprogramma toevoegde. Oude lijnen met een laag klonen percentage zijn dan ook vandaag de dag nauwelijks te vinden. De hedendaagse lijnen met een laag klonen percentage zijn voornamelijk de nieuwe lijnen die geintroduceerd zijn door een New Foundation Maine Coon. Door nieuw bloed toe te voegen aan de populatie kan het klonen percentage verlaagd worden.
Waarom lage klonen belangrijker is dan laag inteelt of een lage top 5
Je zult misschien begrijpen dat wanneer de huidige populatie een gemiddeld klonen percentage van 35% of hoger heeft, dit een ernstige versmalling van de genenpoel tot gevolg heeft. De noodzaak is dan ook hoog om te fokken met Maine Coons die zo min mogelijk van deze 17 klonen afstammen.
De klonen, top 5 en inteelt percentages zijn aan elkaar verbonden. Naarmate de klonen percentages hoger en hoger worden, raken alle Maine Coons steeds meer verwand aan elkaar. Aangezien de top 5 meest voorkomende voorouders in de stamboom van de klonen zitten, stijgt de top 5 stijgt mee met het alsmaar hoger wordende klonen percentage.
Met een steeds hoger klonen percentage stijgt ook het gemiddelde inteelt percentage van de populatie steeds verder mee door de grotere onderlinge verwantschap. Het zal voor een fokker naar de toekomst toe steeds moeilijker worden om lage inteelt combinaties te maken, omdat er steeds minder onverwante lijnen te vinden zijn. De hierboven getoonde en besproken tabel laat deze trend goed zien.
De lijnen die nog laag in de klonen zit worden vaak te snel en te veel vermengd met lijnen die hoog in de klonen zitten. Dit is vanuit het oogpunt van die ene fokker vaak begrijpelijk. Een fokker wil een persoonlijk fokdoel nastreven en de zwakkere punten van zijn of haar lijn compenseren. Er is nu eenmaal veel meer aanbod in de populatie hoge klonen lijnen om de perfecte kat te vinden als aanvulling voor je fokprogramma. Echter zou de totale populatie juist meer gebaat zijn bij het verparen van lage klonen lijnen met ongerelateerde lage klonen lijnen. Zo wordt de hoeveelheid katten die laag in de klonen zit vergroot. Dit helpt uiteindelijk de totale populatie aan een hogere genetische variatie. Zo is er naar de toekomst toe langer de mogelijkheid om lage inteelt combinaties te kunnen blijven maken en komt er ook meer aanbod beschikbaar om persoonlijke fokdoelen te verwezelijken.
Kortom: lage inteelt is belangrijk voor de korte termijn, maar een laag klonen percentage helpt de genetische diversiteit van het ras hoog te houden op de lange termijn.
Lage klonen - fokprogramma
In Nederland zijn er zeer weinig outcross fokkers te vinden (welke fokken met een klonen percentage onder de 20%). Van de honderden (400-500) Maine Coon fokkers in Nederland richt zich naar schatting tussen de 3-5% op outcross. Overigens is Nederland hier geen uitzondering in, want deze trend is wereldwijd zichtbaar.
Ik hoop met dit artikel meer bewustwording te creeëren over de klonen, zodat meer fokkers hier een prioriteit van willen maken in hun fokprogramma. Niet iedereen hoeft met outcross te werken. Dit zal ook niet mogelijk zijn, want er zijn er helaas door deze jarenlange trends te weinig outcross katten beschikbaar. Wel kan elke fokker rekening houden met de klonen in zijn of haar fokprogramma. Al is het maar een paar procent lager bij elke verparing die je doet of elke kat die je koopt, alle kleine beetjes helpen om het gemiddelde klonen percentage naar beneden te brengen en daarmee de genetische diversiteit te verhogen.
Wanneer we het over Maine Coons hebben, hoor je vaak de termen klonen, new foundation en outcross voorbij komen. Maar wat is een outcross eigenlijk?
Om een Maine Coon een outcross te noemen, moet het ten minste aan een van de onderstaande criteria voldoen:
50% of minder van de top 5 foundation katten (gemiddeld is 65-70%) of
35% of minder van de top 3 foundation katten (gemiddeld is 50-55%) of
25% of minder van de top 2 foundation katten (gemiddeld 35-40%) of
20% or minder van de klonen (gemiddeld 30-35%)
Outcross is niet hetzelfde als New foundation. Een Maine Coon kan een outcross zijn zonder een New Foundation te zijn.
We noemen New Foundation vaak ook gewoon foundation. Eigenlijk is dit verkeerd omdat het New Foundation is wat we bedoelen. Maar de katten die oorspronkelijk de basis hebben gelegd van het ras zelf zijn degene die de foundation zijn.
Tegenwoordig, wanneer we nieuw bloed in ons ras brengen, worden deze New foundation genoemd. Het werken met outcross is ongelooflijk belangrijk voor ons ras. Maar helaas zijn er vandaag de dag twee groepen fokkers: degene die met outcross en New foundation werken en ernaar streven om zo laag mogelijke waarden te krijgen. De tweede groep zijn de fokkers die met showlijnen werken en geen enkele aandacht besteden aan deze waarden of niet weten wat het betekent. Oorspronkelijk werd een New foundation toegevoegd om het hoge klonen percentage omlaag te brengen. Dit lijkt door vele fokkers vandaag te zijn vergeten.
Wanneer het mijn eigen fokprogramma betreft, varieer ik veel, dit heb ik altijd gedaan. Ik heb vaak katten die een beetje hoger zaten (niet extreem hoge waarden vanwege de risico's die ze met zich meebrengen), maar iets hoger in combinatie met iets lager. Ik heb vaak de katers die lagere waarden hebben uitgeleend aan anderen, om ze zo te helpen hun waarden van hun poezen te verlagen. Dit alleen bij degenen die oprecht geinteresseerd zijn in het verlagen van de waarden van hun katten, en niet slechts om te kunnen zeggen dat ze een mooie outcross kater hebben geleend.
We zouden hier allemaal samen moeten werken, iedereen zou in meer of mindere mate met outcross moeten werken. Dit betekent niet dat iedereen met New foundation of hele lage klonen zou moeten werken, maar we zouden absoluut samen moeten werken om deze waarden naar beneden te brengen in de komende jaren, zodat geen Maine Coon meer zulke extreem hoge waarden heeft als vandaag de dag. Waar de grens precies ligt is verschrikkelijk moeilijk te zeggen, maar wanneer ze over de 35% klonen vallen, is dat absoluut te hoog. De inteelt depressie ligt op de loer te wachten als een tikkende tijdbom. Niemand kan vertellen of deze vandaag af gaat of over 10 jaar, maar hij zal vroeg of laat af gaan.
In de ideale wereld zou geen enkele Maine Coon hoger zijn dan 20-25% in klonen en de normale waarde zou rond de 10% zijn, maar we zijn heel heel ver van dat punt vandaan vandaag de dag.
There are many many pages and history of the breeds early history, most articles are talking only about the old history of how the breed came to exist and how it got its name. In this article, I will talk a bit more about the foundation of our breed and when and how the clones came into existence.
Today we often talk about foundation, but with this, we then actually mean new foundation! But we often forget that foundation is the main foundation of our breed, Maine Coon is a natural breed, they are from Maine, USA. Where they for centuries kept farms free from rats and mice and just like our domestic cat/farm cat, the one that is also registered as European Shorthair so was it even with Maine Coon in the beginning. The Maine Coon is still today a domestic cat/farm cat USA.
Just as we a couple of years ago still could get the moggies from Sweden recognized as a European Shorthair, it’s still possible to find a cat who got all the characteristics of a Maine Coon and get that one registered as a Maine coon in the USA. Of course, if they do not have a pedigree they are just domestic cats as same as for all not registered cats, but we do have the possibility to register cats as a new foundation to get new blood into our breed.
But I will not go further in on that subject, on PawPeds there is a list over the early foundation cats, and also some new foundation with later dates is on that list, but most of them are the early first foundation. FoundationCatList
I have also got the understanding that many breeders in Sweden today and possibly rest of Europe, do not know that much about the clones, and not really understand their impact on our breed. Many talks about the clones (now remember they were nothing more then 17 siblings), as if they were the founders of our breed, which is far from correct.
They were just a piece of a big cake with many, many different pieces and the clones themselves when they where born, was just a little piece of this giant cake of different lines. I also heard it said: Behind the more “extreme” cats is the cats from Heidi Ho’s lines, clones (offsprings of Heidi Ho Sonkey Bill and Tanstaafl Polly Adeline of Heidi Ho).
As if those cats would have some impact of that extreme type that many MCO got today. The thing is that those more extreme type cat, that so many today suggests is the “correct” type, is far, far from the type that the clones actually had. So to have high values of the clones does not have anything to do with the type, this is nothing more than a huge bottleneck which has reduced the genetic variation in those cats a lot.
To understand more about the impact they had on the breed and understand more about who they really were, we have to go back a good part in time. Back to the time before the clones were born. It seems like many have not understood that the clones, in fact, were what we today call F4. Foundation in 4:th generation. I will put a link to their pedigree further down the document. But first… how it all began!
1969 Connie Condit (Heidi Ho) thought in a army nursing school. At the student home was a pregnant homeless little brown mackerel tabby female moving around, they gave her the name Susan. This little female did not qualified to be a Maine Coon, she looked according to Connie Condit, like the Kliban-sneaker cat but without shoes… this female got to move in with Connie.
Picture below of the Kliban-Sneaker-cat.
Just two weeks after Susan had moved in with Connie she gave birth to for big strong boys, two black, one brown mackerel tabby and one brown classic tabby white. Susan was neutered and got to move to Connie's mother. The Brown classic tabby white boy was named Andy (Andy Kat of Heidi Ho), and got to stay with Connie.
When he was 6 months old Connie met Bonnie Rich (Richelieu), who went bonkers over Andy and insisted that Connie must register him, show him and breed him. Connie did thought she was nuts, considering his mother and unknown father, but Bonnie explained the process of foundation-registration to Connie and just to get her to shut up, Connie did write to ACA and got him registered. After a vacation in Florida, Bonnie had a date with her to Andy, a female named Bridget (Bridget Katt of Heidi Ho). Connie still had no intentions getting into breeding, but did join MCBFA (Maine Coon Breeders and Fanciers Association) to learn a bit more about Maine Coon. There she got in contact with Betty Ljostad who suggested that she would take Andy to a show, to let the judges decide whether he was a Maine Coon. He came home a Champion. Bridget was then already pregnant.
I this first litter Connie kept three females: Heidi Ho Heather, Heidi Ho Molly Stark and Heidi Ho Fanny Abigail
She also kept two males: Heidi Ho Seth Parker and Heidi Ho Henry Sayward
This was made to inbreed them and sort out possible bad genes, here we have to consider, that at this time the thought was different about inbreeding, this was thought to be the best way to clean out bad genes, that in this way you forced the bad recessives genes out into the light. Well, today we do know better, but at this time this was how it was done. One of the more famous breedings she did was the one with Henrietta who was the daughter of Heidi Ho Heather and Heidi Ho Henry Sayward, where she mate her to her father, in this litter was Heidi Ho Sonkey Bill born, who is the father of the clones.
After Connie got Heidi Ho Sonkey Bill after Henrietta and Henry, she neutered all the 5 earlier cats Henry, Seth, Fanny Abigail, Molly Stark, and Heather.
She had then already bought in two new, Tanstaafl Polly Adelaine and also Ktaadin Oquossoc. To do some line breeding and here the story we all so well know begins. The one about the clones.
Connie realized that this mating between Henrietta och Henry, was a risk, but a risk she was willing to take. She had been living in German for a long time and did not know any breeders with males she could think of using, Henrietta was already 2 years old and in need of being mated. She had also kept Becky (Heidi Ho Rebecca Katt) a female from Seth Parker and Polly Adelaine to continue Seth's genes.
As you can see above it was a lot of inbreeding and as said before, this was something you did at this time, believing that you this way sorted out bad recessive genes.
Andys nose break was a bit too much, Connie corrected this by mating him to Bridget. After this, she mated him to Polly Adeline and the rest is history.
The first litter was born 1979-01-20, I do not know if only one was born in this litter or if this is the only one did end up in PawPeds, but in this litter was: Heidi Ho Barnaby Katt. 1979-07-01 a new litter arrived between those two also in this is just one registered in PawPeds who went into breeding: Heidi Ho Percival of Meunderie.
1979-10-19 next litter came in this there were two offsprings who got into breeding:
Heidi Ho Molly B. of Tanstaafl and Heidi Ho Wilyum of Ktaadn. 1980-08-11 one more litter arrived 4 went into breeding: Heidi Ho Canth of Tanstaafl, Heidi Ho Coon Victoria, Heidi Ho Portius of Olde Farm 1981-06-11 next litter arrived also here there were four kittens into breeding:
Heidi Ho Lady Arwen of Mary B, Heidi Ho Lovey Mero of Meunerie, Heidi Ho Richard III of Carmalot and Heidi Ho Sasquatch of Ktaadn. 1982-01-09 second last litter four into breeding in this too:
Heidi Ho Annabel Lee of Tycoon, Heidi Ho Aurora of MtKittery, Heidi Ho Camille of Calicoon and Heidi Ho Justin Morgan Katt. 1982-11-02 the last litter was born, from this 2 more went into breeding: Heidi Ho Just Plain Bill Katt and Heidi Ho Rachel Adeline.
These 17 siblings we call the clones became extremely popular and was used to much a lot too much.
They became what we today call marathon-males and marathon-females (maybe this is a Swedish expression for overused males and females?) and you continued to inbreed even more to make them even stronger genetically.
Why they are called the clones is in another shorter article called About the Clones.
Some thoughtful words from Connie herself are: I've never understood why people say they like a certain breed and then set out to change the first one thing, then another. Years ago, a beginning breeder wrote to me for advice on her breeding program. She asked, "What do the judges like?" My reply was very blunt: to H*** with what the judges like; breed to the standard! When I first started, very few judges knew a good Maine Coon when they fell over one!"
Other thoughtful words from Connie today when we do have so many cats with so high percentage on the clones in their pedigrees (often 35-45%) is:
The people who bred with clones would have done better to breed with good Maine Coon-type foundation cats to widen the gene pool. I was not totally pleased with the way the clones matured; they were too lean and lanky and at least part of them was too fine-boned. They should have been bred to more outcrossed lines.
and also
Right now, there is too much Heidi Ho in most lines; we need new blood transfusions.
Above is so the history of the becoming of the clones and the background to them, where they came from and the fact, they actually were foundation cats. Something you might take into consideration, before you give in to the urge to speak derogatory, about those who are today working with foundation cats, and outcross. You should also consider Connie's own words, maybe also respect her wish. Without Connie those cats would have never existed, so by working with outcross myself, I feel that I honor her by fulfilling her wish by working with outcross and mix in some new blood in my breeding.
If you create an account on Pawpeds you can choose to mark double, which is a big help if you want to see more clearly what inbreeding there is in a pedigree behind the clones and also after the clones.
Here is one of the clones pedigree in 6 generations. If you do seek and count the number of hits if you search for Andy Katt and Bridget Katt in 6 generations you can see that you get 7 hits on Andy and 6 hits on Bridget. If you would stumble on a cat with this composition today would you for a second consider using this cat in your breeding? I guess most of you would not. Heidi Ho Aurora
Most of you would really not do this, despite this so many continue to use very high cloned cats in their breeding, without really knowing what this actually means for the breed.
Today the clones are unfourtnantly so far back in the pedigrees that it’s hard for people to visually see them and see the actual impact of them, all we can see is a percentage, who most of us have trouble really understand the impact of. In most of the cats today the clones are further back then 10 generations and we can thereby not physically actually see them in our pedigrees, this makes them a bit unreal. I fully understand that it’s hard to really understand the impact of those cats so far back in our pedigrees, but if we consider that nothing has changed, just because they are moved further back, it’s still the same amount of cats there, we just can’t see them anymore. Let's use one of my old boys as an example, he was born in 2006 and did not had those sky-high percentage on the clones that many have today he was about 35%, but in his pedigree, you can actually do an experiment to see a bit more clearly how it actually is behind the cats who got higher values on the clones.
Click on the link, Google Chrom is to prefer, press CTRL-F to get the search box to appear up in the right corner. Then search for Heidi Ho Aurora (who was one of the clones), consider this is just ONE of them and there are actually 17 of them. If you want to experiment do a search for the other 17 also. But searching for Heidi Ho Aurora on my Lilleman will show that in 10 generations, she appears 86 times! Lilleman
As a closure, since I have been talking a whole lot of the clones, about their history and how they got to be so popular and common, do not forget that those cats were not the founders of the breed! They were just a small, small part of all the many, many, many other cats that actually where the foundation of our breed.
When we do look at the top 5, we do see the five most common foundation cats, is actually behind the clones to a big part, but if we then do look at the foundation list, which I linked to in top of this article, we can see that there is a LOT more foundation cats then those five. Those are the foundation of our breed, not the clones themselves even if they in the early 80 did get overused and did take over the breed almost completely.
Below are some pictures of the cats I have been talking about above, they are all published in PawPeds in the pedigree and also on MCHS. Click on the pictures to get to the source of the picture and also to see more pictures in some cases.
Het uitleggen van het concept "Foundation" is niet altijd even gemakkelijk, maar ik zal proberen om het zo eenvoudig mogelijk uit te leggen.
Om uit te leggen hoe het fokken van een ras ontstaat, maken we een parallel met een fictief ras als voorbeeld.
Laten we zeggen dat er een wilde cat bestaat in ons land die op een speciale manier te onderscheiden is, in ons fictieve geval door het zebrapatroon. Als we willen starten met het fokken van dit ras, dan moeten we er op uit gaan om deze specifieke wilde katten te vinden die het uiterlijk hebben van wat we in gedachten hebben voor dit nieuwe ras. We hebben besloten om dit nieuwe ras Zebris te noemen. We gaan naar dorpjes en zoeken naar hele mooie exemplaren waarvan we hebben besloten dat deze goed passen binnen onze "standaard" qua type en zebrapatroon. We registreren deze katten als Zebris. Deze eerste katten van het ras Zebris zijn nu de eerste katten van het ras, dit noemen we Foundation.
50 jaar later realiseren we ons dat we onze populatie fokdieren moeten verbreden. We moeten dan terug op zoek naar nieuwe exemplaren die in het wild leven, welke passen binnen de standaard en die we kunnen registeren als "Nieuw Foundation" binnen het ras. We hebben misschien het geluk dat er nog een ras is bijvoorbeeld Zabris die die erg lijkt op onze Zebris, zodat we hier een exemplaar van kunnen verparen met een Zebris en deze op die manier toevoegen als "Nieuw Foundation" binnen ons ras.
Wanneer we het hebben over Maine Coons, gaat de top 2, 3 en 5 over onze 2, 3 en 5 meest voorkomende originele foundation katten. Een originele foundation kat wil zeggen de eerste katten die geregistreerd zijn als zijnde een Maine Coon. De lijst van Foundation katten vind je hier!
De Maine Coons die tot de top 5 behoren zijn:
* Andy Katt of Heidi Ho * Bridget Katt of Heidi Ho * Dauphin de France of Tati-Tan * Tatiana of Tati-Tan * Whittemore Smokie Joe (of Smokie Joe of Whittemore)
De top 3 zijn de aanwezigheid van de 3 meest voorkomende katten binnen de Top 5. Dit zijn: Andy Katt of Heidi Ho, Bridget Katt of Heidi Ho en Dauphin de France of Tati-Tan.
Logischerwijs is de top 2 de aanwezigheid van de twee meest voorkomende katten in de stamboom: Andy Katt en Bridget Katt of Heidi Ho
Let op dat er een verschil kan zitten tussen outcross en New Foundation.
Ik zal proberen om zo eenvoudig mogelijk uit te leggen wat de klonen zijn en hoe ze ons ras beinvloeden. Om dit zo goed mogelijk te begrijpen, raad ik aan om eerst het artikel "Foundation" te lezen.
In 1978, een kat genaamd Heidi Ho Sonkey Bill was geboren. Hij was zowel de zoon als de dubbele kleinzoon van Andy en Bridget Katt of Heidi Ho. Zijn vader was de zoon van deze twee katten en de ouders van zijn moeder waren ook nakomelingen van deze twee katten. Het inteelt percentage van Sonkey in 4 generaties is dan ook 37,5%. Hieronder zie je zijn stamboom met kleurmarkeringen voor de voorouders die dubbel voorkomen.
Toen Sonkey was verpaard met Tanstaafl Polly Adeline, bleken hun kittens ongelooflijk veel op elkaar te lijken. Ze leken zoveel op elkaar, bijna alsof ze gekloond waren. Als je daar twee keer over nadenkt dan is dat ook niet zo raar. Hun genen moesten vanwege de hoge inteelt grotendeels gelijk zijn. Maar hoe hebben ze de bijname "klonen" gekregen? Hieronder legt Beth Hicks (cattery Tanstaafl) het in haar eigen woorden uit:
De term "klonen" werd gegeven aan de katten uit het nest geboren in april 1982. Er was een grote TICA show in New York. Lynne en ik waren daar samen met Bunty Washburn, Carol Pedley, Mary Buckmaster en veel andere Maine Coon fokkers. Zowel Molly Brown (een brown tabby) en Mary's Heidi Ho Lady Arwin (een silver mack tabby) werden Supreme Grand Champions tijdens deze show. We waren allemaal samen in een hotelkamer die avond toen we Connie belden om het nieuws te vertellen. Terwijl we Connie aan de telefoon hadden, zei iemand: "Zeg tegen Connie dat we weten dat ze haar katten gewoon kloont en in andere kleuren verft!"
Dus wanneer we vandaag de dag praten over de klonen, dan hebben we het over de zonen en dochters van Sonkey and Polly. HIeronder zie je hun stamboom:
De klonen werden zoveel gebruikt in fokprogramma's, doordat hun nakomelingen een goede showkwaliteit hadden en een goede omvang.
Veel fokker besloten dat een klein beetje goed was maar veel was nog veel beter!etter!
Ook al hebben de klonen zelf niet een heel hoog inteelt percentage (9.4%), er werd heel veel aan lijnteelt gedaan met de klonen zelf en hun nakomelingen.
Vandaag de dag hebben veel Maine Coons 35% aan klonen in hun stamboom, soms zelfs tot 50% aan klonen. Wanneer je de stambomen van de Maine Coons van vandaag gaat analyseren, zul je ontdekken dat dit het "speciale" koppel is welke zo veel voorkomt in de stambomen. Als je start met zoeken zul je ook ontdekken dat een Maine Coon die geen "Nieuw Foundation" bevat maar wel een klonen percentage heeft van 20-25% of lager, praktisch onmogelijk is om te vinden, zelfs over de hele wereld. Dit is angstaanjagend denk ik. Ongeveer 10-15 jaar geleden kon je nog steeds exemplaren vinden van zeldzame lijnen die bijna geen klonen bevatten.
De klonen zijn:
* Heidi Ho Annabel Lee of Tycoon * Heidi Ho Aurora of MtKittery * Heidi Ho Barnaby Katt * Heidi Ho Camille of Calicoon * Heidi Ho Canth of Tanstaafl * Heidi Ho Coon Victoria * Heidi Ho Just Plain Bill Katt * Heidi Ho Justin Morgan Katt * Heidi Ho Lady Arwen of Mary B * Heidi Ho Lovey Mero of Meunerie * Heidi Ho Molly Brown of Tanstaafl * Heidi Ho Percival of Meunerie * Heidi Ho Portius of Olde Farm * Heidi Ho Rachel Adeline * Heidi Ho Richard III of Charmalot * Heidi Ho Sasquatch of Ktaadn * Heidi Ho Wilyum of Ktaadn
Meer detail informatie over deze katten kun je vinden in de Pawpeds Maine Coon database.
Er zijn ook andere nakomelingen van andere verparingen van de top 5 Maine Coons.
Goed, nu zullen we eens nadenken in percentages.
Stel je je voor dat de stamboom van je kat bestaat uit 100 katten = 100%. Laten we zeggen dat je kat 50% klonen heeft in de stamboom. Dit zijn dan 50 katten van de 100. Dit betekent dat de helft van alle katten in de stamboom van je kat afkomstig zijn van dezelfde broers en zussen!
Als in plaats daarvan je kat een klonen percentage heeft van 25%, dan betekent dit dat 25 van de 100 katten klonen zijn. Dan bestaat in dit geval! een kwart van de stamboom van je kat uit deze 17 broers en zussen! Als een percentage moet worden genoemd als een goede klonen waarde, dan moet dit ergens rond de 10% in klonen zijn. Dat is een percentage waar zelfs de ervaren outcrossfokkers niet in slagen om te hebben bij meer dan een paar katten vanwege het ontbreken van Nieuw Foundation en katten die een erg laag klonen percentage hebben.
Ik hoor heel vaak "Oh mijn god! Dat was meer dan 30 jaar geleden! Dat heeft toch geen effect op onze katten van vandaag?"
Het heeft helaas wel effect op de katten van vandaag. Het maakt niet uit hoe hard we proberen onze koppen in het zand te steken, we kunnen niet ontkennen dat het een grote genetische bottleneck is waar we mee moeten dealen met onze Maine Coons. We kunnen er niet omheen en we moeten samenwerken voor ons ras om het gemiddelde klonen percentage omlaag te krijgen. Niet iedereen hoeft te werken met Nieuw Foundation, maar iedereen kan de klonen waarde in de gaten houden en deze langzaam stukje voor stukje omlaag brengen.
Ik maak vaak de vergelijking met een klomp deeg (het deeg staat gelijk aan de hele Maine Coon populatie). We hebben een klein beetje zout (de klonen) aan het deeg toegevoegd om het een beetje meer smaak te geven. Een klein beetje zout maakt het geheel een stuk lekkerder, dus besloten we om steeds meer zout toe te voegen. Aan het eind, wordt het deeg ontzettend zout, zo zout dat het deeg voor 30-35% uit zout bestaat. Het maakt niet uit hoe we het deeg kneden, of hoeveel stukken we splitsen en weer samenvoegen, het deeg blijft altijd te zout. Zelfs 30 jaar later. Om het deeg minder zout te maken moeten we nieuw deeg toevoegen wat geen zout bevat. Voor het Maine Coon ras doen we dit door New Foundation toe te voegen, of katten die ongerelateerd zijn aan de klonen.